Langdurig ziekteverzuim op de werkvloer is voor elke werkgever een uitdaging. Niet alleen vanwege het menselijke aspect, maar ook door de wettelijke verplichtingen die erbij komen kijken. Eén van die verplichtingen is het zogenoemde tweede spoortraject. In dit artikel leggen we op een praktische manier uit wat het inhoudt, wanneer je het moet starten, welke stappen erbij horen, en hoe je als werkgever aan je verplichtingen voldoet. Ook geven we je een paar handige tips mee.
Wat is een tweede spoortraject?
Een tweede spoortraject (ook wel re-integratie tweede spoor genoemd) start wanneer blijkt dat een langdurig zieke medewerker niet meer (volledig) kan terugkeren binnen je eigen organisatie. In dat geval moeten werkgever en werknemer samen kijken naar mogelijkheden om bij een andere werkgever passend werk te vinden.
Dit is wettelijk vastgelegd in de Wet verbetering poortwachter en is dus geen vrijblijvende keuze. Het doel is om langdurig zieke werknemers zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen, eventueel buiten de eigen organisatie.
Wanneer start je met een tweede spoor?
Een tweede spoortraject mag in theorie al vanaf week 8 van het verzuim gestart worden, maar in de praktijk wordt meestal gewacht tot het eerste spoortraject (re-integratie binnen het eigen bedrijf) geen kans van slagen meer heeft.
Belangrijk:
- Het tweede spoortraject moet uiterlijk zes weken na de eerstejaarsevaluatie (rond week 52) gestart zijn.
- Start je te laat of begeleid je onvoldoende? Dan riskeer je als werkgever een loonsanctie van het UWV.
Hoe ziet een tweede spoortraject eruit?
Een standaard tweede spoortraject bestaat uit drie onderdelen:
- Loopbaanbegeleiding en oriëntatie:
Ondersteuning bij het ontdekken van nieuwe loopbaanmogelijkheden die passen bij de belastbaarheid van de werknemer. - Sollicitatiebegeleiding:
Hulp bij het opstellen van een cv, oefenen van sollicitatiegesprekken, zoeken naar passende vacatures en het schrijven van brieven. - Opleiding of bijscholing:
Soms is het nodig dat je medewerker eerst een cursus of training volgt voordat hij of zij weer inzetbaar is op de arbeidsmarkt.
Hoe lang duurt een tweede spoortraject?
De duur varieert, maar gemiddeld duurt een tweede spoortraject tussen de 6 en 12 maanden. In sommige gevallen loopt het traject door tot de wettelijke loondoorbetalingsverplichting eindigt (na 104 weken).
Het traject stopt als:
- De werknemer een passende baan vindt.
- De loondoorbetalingstermijn (van 2 jaar) afloopt.
- De werknemer alsnog re-integreert binnen het eigen bedrijf.
Wat als het tweede spoor niet lukt?
Lukt het niet om een nieuwe baan te vinden binnen twee jaar? Dan kan de medewerker mogelijk een WIA-uitkering aanvragen. Als werkgever ben je verplicht om alle inspanningen (ook van je werknemer) goed te documenteren. Doe je dit niet goed genoeg? Dan kan het UWV oordelen dat je onvoldoende hebt gedaan – met als gevolg een loonsanctie.
Is het tweede spoor verplicht?
Ja, als duidelijk is dat het eerste spoor geen perspectief biedt, ben je als werkgever verplicht het tweede spoor in te zetten. Er is één uitzondering: als de bedrijfsarts schriftelijk onderbouwt dat het inzetten van het tweede spoor niet zinvol is. Dit kan bijvoorbeeld als er reële kans is op herstel en terugkeer binnen het bedrijf.
Rechten en plichten tijdens een tweede spoortraject.
Rechten van de werknemer:
- In de eerste zes maanden van het traject hoeft een werknemer geen baan te accepteren die niet past bij zijn of haar opleiding, ervaring of belastbaarheid.
- De werknemer mag bezwaar maken tegen een bepaalde re-integratieadviseur.
- Bij twijfel over het traject kan UWV om een onafhankelijk oordeel worden gevraagd.
Plichten van de werknemer:
- Actief meewerken aan het traject is verplicht.
- Na zes maanden moet de medewerker ook openstaan voor werk dat misschien niet perfect past, maar wel haalbaar is.
- Onvoldoende meewerken kan leiden tot loonstop of loonopschorting.
Tips voor werkgevers
- Start op tijd:
Wacht niet tot het laatste moment. Een vroege inzet van het tweede spoortraject voorkomt problemen met UWV en geeft meer kans op succes. - Leg alles vast:
Houd het hele proces goed bij in het re-integratiedossier. Denk aan gesprekken, inspanningen, keuzes en evaluaties. - Kies een goede re-integratiepartner:
Zorg dat je samenwerkt met een bureau dat ervaring heeft en het traject serieus oppakt. Een goede klik met de medewerker is cruciaal. - Blijf communiceren:
Regelmatige afstemming met de werknemer en re-integratieadviseur voorkomt misverstanden en versnelt het proces. - Laat je juridisch adviseren:
Zeker bij overgang naar een nieuwe werkgever (detachering of nieuwe arbeidsovereenkomst), is het verstandig om juridisch advies in te winnen over loondoorbetaling, transitievergoeding en andere verplichtingen.
Tot slot
Een tweede spoortraject is een intensief proces, maar bij goed verloop kan het voor zowel werkgever als werknemer een positieve uitkomst opleveren. Neem je verantwoordelijkheid serieus, werk samen met de juiste partners en zorg dat je werknemer goed begeleid wordt in deze uitdagende fase.
Hulp nodig bij het inzetten van spoor 2?
Neem contact op met een ervaren re-integratiebureau of arbodienst. Zij kunnen jou begeleiden bij de juiste stappen, zodat je voldoet aan de wettelijke eisen én je medewerker weer perspectief krijgt op de arbeidsmarkt.